WLAN-verbindingen
Belangrijk: Schakel altijd één van de beschikbare
encryptiemethoden in om de beveiliging van uw draadloze
LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van encryptie
verkleint het risico van onbevoegde toegang tot uw
gegevens.
Als u gebruik wilt maken van WLAN, moet u in het draadloze
LAN-netwerk een internettoegangspunt instellen. Gebruik
het toegangspunt voor toepassingen waarvoor een
internetverbinding nodig is. Een WLAN-verbinding wordt tot
stand gebracht wanneer u een gegevensverbinding maakt
met een WLAN-toegangspunt. De actieve WLAN-verbinding
wordt verbroken wanneer u de gegevensverbinding
verbreekt. U kunt de verbinding ook handmatig verbreken.
Zie 'Verbindingsbeheer', p. 113.
U kunt WLAN gebruiken tijdens spraakoproepen of wanneer
er een packet-gegevensverbinding actief is. U kunt met
maximaal één WLAN-toegangspunt tegelijk verbonden zijn,
maar dit toegangspunt kan wel door meerdere toepassingen
worden gebruikt.
Wanneer het Offline-profiel is ingeschakeld, kunt u het
draadloze LAN-netwerk nog wel gebruiken, als dat
beschikbaar is. Zorg ervoor dat u de nodige
veiligheidsmaatregelen in acht neemt wanneer u een WLAN-
verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Als u het apparaat naar een andere locatie verplaatst binnen
het draadloze LAN-netwerk en buiten bereik van het
gebruikte WLAN-toegangspunt, kunt u met behulp van de
roamingfunctionaliteit automatisch verbinding maken met
een ander toegangspunt binnen hetzelfde WLAN-netwerk.
Zolang u binnen het bereik blijft van toegangspunten die tot
hetzelfde netwerk behoren, kan uw apparaat verbonden
blijven met het netwerk.
Tip: Als u het unieke MAC-adres (Media Access Control)
van uw apparaat wilt controleren, bijvoorbeeld als u
het MAC-adres van uw apparaat wilt instellen in een
WLAN-router, voert u *#62209526# in met het
toetsenbord van het apparaat. Het MAC-adres wordt op
het scherm van het apparaat weergegeven.